Sjakie en de chocoladefabriek
×
Sjakie en de chocoladefabriek Sjakie en de chocoladefabriek
Nederlands
2020
Vanaf 9-11 jaar
Andere stomme, vervelende kinderen krijgen in een chocoladefabriek de meest rare ongelukken. Maar voor Sjakie wordt het de heerlijkste dag uit zijn leven! Vanaf ca. 10 jaar.
Titel Sjakie en de chocoladefabriek
Auteur Roald Dahl
Illustrator Quentin Blake
Vertaler Harriët Freezer
Taal Nederlands, Engels
Oorspr. taal Engels
Oorspr. titel Charlie and the chocolate factory
Uitgever Utrecht: De Fontein, 2020 (Andere uitgaven)
176 p. : ill.
ISBN 9789026139413, 9789026154492

Leeswelp

Naar aanleiding van de veertigste verjaardag (en ook al de 70e druk) van de Nederlandse vertaling van deze klassieker verscheen een jubileumeditie die de tekst in een kleurig, snoeperig jasje stopt. De hoofdstukken dragen elk hun eigen pastelkleur, en in de marges van de bladzijdes worden vlot snoepjes gestrooid. Dat vormt wel een heel zoete bladspiegel, die afsteekt tegen de voorkeur van Willy Wonka voor de sobere Sjakie alsook tegen het krachtige proza van Roald Dahl. Die overdreven vormgeving verraadt wellicht de invloed van de al even zoetkleurige verfilming door Tim Burton. Een zo grappig en vlot geschreven boek heeft al die kleurige bombast niet nodig. Het is een verademing om de originele tekst te lezen: strak, vlot, grappig, emotierijk, en een flinke scheut moraal. Het verhaal van de doodarme Sjakie die een van de vijf gelukkige kinderen is die de fantastische en mysterieuze chocoladefabriek van Willy Wonka mag bezoeken en uiteindelijk uitgekozen wordt als erfgenaam van het zonderlinge genie, is genoegzaam bekend. Dahl werkt met heel duidelijke contrasten tussen omgevingen (het kleine huisje van Sjakie vs. de gigantische chocoladefabriek) en personages (Sjakie vs. de vier andere, rotverwende kinderen), maar zijn humor en fantasie maken die zwart-wittekening en de moralistische strekking van het boek helemaal goed. Wat de taal betreft merk je in dit vroege werk dat Dahl veel herhaalt en parafraseert. Dat heeft voor een stuk te maken met de spreekstijl van Willy Wonka, maar Dahl lijkt ook zijn eigen enthousiasme nog niet helemaal bedwongen te hebben zoals hij dat in latere boeken wel kan. Waar dat enthousiasme resulteert in de eigenaardigste chocolade- en snoepvarianten, is er natuurlijk niets mis. In onze tijd van overladen supermarktrayons komt die fantasie misschien wat minder sterk over, maar dat was wellicht helemaal anders in 1964, toen het boek eerst uitkwam. [Chris Bulcaen]

NBD Biblion

Hannelore Rubie
Wie kent hem niet? Sjakie Stevens, de arme sloeber die zo graag de gouden kaart wil vinden. Want dan kan ook hij een bezoek brengen aan de chocoladefabriek van Willie Wonka. Het lukt hem nog ook! Samen met zijn oude opa Jakob gaat hij de volgende dag naar de geheimzinnige fabriek. Wat ze daar te zien krijgen is niet te geloven: een chocoladerivier, Oempa-Loempa’s, eeuwigdurende waffelvullers, opstijglimonade met prik, kietelbrokken, een grote glazen lift en een nog grotere verrassing op het eind. Vanaf de eerste pagina pakt het verhaal je op en neemt je mee door een tot dan toe onbekende wereld van kleuren, onbekend snoepgoed, geuren en hemelse smaken. Deze grote schrijver maakt met zijn humoristische taalgebruik een groot feest van het prachtige verhaal: woordgrapjes, namen van pas uitgevonden snoepgoed en een verhaallijn waar je je vingers bij aflikt. Al lezende proef je het aflikbare behang en ruik je de geconfijte potloden. De geweldige, levendige, grote en kleine prenten zitten vol humor en beweging. Met nieuw paars omslag. Verhaal en prenten samen zijn als een groot stuk snoepgoed waar je niet vanaf kunt blijven. Vanaf ca. 10 jaar.

Pluizer

Sjakie en de chocoladefabriek
Annie Beullens - 22 januari 2015
Alle ingrediënten voor een oerdegelijk en zelfs cliché verhaal zijn hier aanwezig: een arme jongen die het maakt. Het armzalige milieu van Sjakie, die met twee paar stokoude grootouders en een paar hardwerkende ouders onder de geur van de immer stampende chocoladefabriek leeft, wordt uitvoerig beschreven. Over de grootouders staat er bijvoorbeeld: Alle grootouders waren boven de negentig. Ze waren zo verschrompeld als pruimedanten en zo mager als geraamten, en de hele lieve lange dag, tot Sjakie binnenkwam, lagen ze stilletjes in bed, twee aan ieder eind ... En al weet je dat het niet anders kan of Sjakie vindt de gouden wikkel, het verhaal is zo plastisch en meeslepend dat voorspelbaarheid of clichés er helemaal niet toe doen. Omdat voor Sjakie alles winst is en hij niets verwacht, blijven hij en zijn grootvader Jacob als laatste over. Zoals de meeste van Roald Dahls boeken dompelt ook dit boek de lezer onder in een echt taalbad. Dahl is een meester van de synoniemen en hij goochelt met nieuwsamengestelde woorden, wat heel wat mogelijkheden biedt voor taalbeschouwing en voor interactie tussen voorlezer en kinderen. Denk bijvoorbeeld aan de etiketten op de deuren van de opslagplaatsten op p. 88: Opslagplaats 54 stond er, alle roomsoorten - dunne room, slagroom, bakkersroom, paarse room, koffieroom, theeroom, syndroom. 'Sint-room?' vroeg Joris Teevee. 'Is dat room van Sinterklaas?' Heerlijk is het om daar op door te gaan. Bij de boontjes staat op de laatste plaats 'Heilige Boontjes' en zo gaat het eigenlijk continu door. De liftknopjes op p. 121 bieden niet alleen de mogelijkheid om zelf samengestelde woorden te maken, maar kunnen ook gebruikt worden als tekenopdrachten, bv. 'aardbeiensapwaterpistolen'. En probeer maar eens te achterhalen wat pruimedanten zijn. Het verhaal heeft echt nog niets aan kracht ingeboet. Het is grappig en meeslepend en ideaal om leesplezier te laten ervaren. Deze uitgave is een jubileumeditie en de illustraties van Quentin Blake zijn volledig in kleur.