Ik moet u zo ontzettend veel schrijven : een keuze uit de brieven van Franz Kafka, 1900-1920
Details
343 p.
Besprekingen
Humo
****1/2
Franz Kafka is honderd jaar dood, maar ook anno 2024 blijft zijn werk één van de best werkende antidota tegen de schijnzekerheden, de snelle waarheden en het sloganeske taalgebruik waarmee we om de oren worden geslagen. Dat we de raadselachtigheid en ambiguïteit van zijn proza moeten blijven koesteren, is ook de slotsom van het laatste hoofdstukje in 'Kafka voor beginners', het luchtig gecomponeerde en prettig lezende boekje van de eind mei overleden dichter en Kafka-vertaler Willem van Toorn. Kafka, zo citeert Van Toorn de filosoof Walter Benjamin, 'streeft nooit naar het eenduidige, hij heeft eerder alle mogelijke voorzorgsmaatregelen getroffen tegen de uitleg van zijn teksten'.
Het is dan ook niet vreemd dat Kafka zelf in zijn vele brieven aan vrienden, familieleden, uitgevers en geliefden geen moeite doet om zijn werk te verhelderen. Wel leren we uit Kafka's correspondentie, waaruit Van Toorn onder de titel 'Ik moet u zo ontzettend veel schrijven' een keuze maakte, hoezeer zijn leven getekend was door twijfel en hoe die onzekerheid gruwelijke proporties aannam wanneer het om zijn relaties met vrouwen ging. Kafka noemt het schrijven van brieven 'een gespartel aan de oever van twee door een meer gescheiden mensen', maar hij spartelde nog harder als het na veel vijven en zessen tot daadwerkelijke ontmoetingen met geliefden kwam. Al zijn liefdes breken af op zijn levensangst en zijn verlangen om te schrijven. Wenst hij zichzelf op 20-jarige leeftijd nog toe dat je 'liever in het leven dan op je eigen tong' bijt, dan beseft hij later almaar sterker dat hij minder geschikt is voor het leven dan voor het schrijverschap: een schrijver, constateert hij niet lang voor zijn dood, 'mag zich eigenlijk, als hij aan de waanzin wil ontkomen, nooit van zijn schrijftafel verwijderen, met zijn tanden moet hij zich vastbijten'.
Kafka voelt zich in het leven en de liefde mislukt, en legt daar in zijn brieven genadeloos eerlijk getuigenis van af. Een vrolijke Franz is Kafka dus zeker niet en zijn brieven hebben al eens te lijden onder klaagzucht, maar dat wil nog niet zeggen dat ze zwaar op de hand zijn. Soms zijn ze zelfs ronduit geestig. Wanneer de sowieso al door ziekte en vermoeidheid getergde schrijver 's nachts op zijn kleine kamertje geplaagd wordt door muizen, schrijft hij bijvoorbeeld: 'Ik probeer tegenwoordig overigens wat flinker te worden door tijdens het wandelen veldmuizen te bekijken, want die doen geen kwaad, maar mijn kamer is geen veld en slapen is geen wandelen.'
Dat fragment staat niet in 'Ik moet u zo ontzettend veel schrijven', maar het zou ongepast zijn om te klagen over al het geestige of interessante uit Kafka's correspondentie dat hier ontbreekt. De brieven in deze uitgave zijn zo gekozen en geannoteerd dat je een breed overzicht krijgt van Kafka's leven en schrijverschap - en dat is goed gelukt. Hulde dus aan Willem van Toorn, die er met zijn zorgvuldige vertalingen mee voor heeft gezorgd dat Kafka ook voor de Nederlandstalige lezers de komende honderd jaar springlevend blijft.