De Nigeriaanse Chimamanda Ngozi Adichie schreef een klepper van een roman over de Afrikaanse diaspora in Amerika. Meer nog over ras isAmerikanah een boek over het lot van de Afrikaanse vrouw.
Carien Westerveld
Chimamanda Ngozi Adichie staat op het podium van een tot de nok toe gevuld auditorium in de Universiteit van Nairobi. Ze wordt verwelkomd als een superster, met een minuten durende staande ovatie. De schrijfster, die bekendheid verwierf met haar romanPurple hibiscus, is in Kenia naar aanleiding van de publicatie van haar nieuwste boekAmerikanah. De roman gaat over Ifemelu, een jonge Nigeriaanse die in Amerika een succesvolle carrière als schrijfster heeft uitgebouwd en na jaren besluit terug te keren naar haar vaderland. Ze schrijft een blog over ras, dat in Amerika een rol speelt in alle aspecten van het dagelijkse leven. Ze wordt er geconfronteerd met blanke Amerikanen, zwarte Amerikanen, Afrikaanse migranten in Amerika, allemaal met hun eigen tradities, meningen en vooroordelen, denkpatronen, goede en minder goede bedoelingen, elk met zijn eigen raciaal bewustzijn. Ifemelu observeert, ondergaat, analyseert en schrijft. Zonder een spoor van politieke correctheid, met een scherpe pen, eerlijk, lichtvoetig, geestig en vooral raak, verhelderend en voor velen herkenbaar.
'MetAmerikanah wilde ik een boek schrijven over liefde, ras en haar. Waarom haar? Dat is nogal een issue voor Nigeriaanse vrouwen. Toen ik zeven of acht was, keek ik enorm uit naar zondag, want dat was de dag dat mijn moeder mijn haar met een gloeiend hete kam steil maakte. Ik vond het doodeng, want ze hield de kam zo lang in het vuur dat de lik vaseline die ze erop smeerde, spetterend smolt. Maar ik wilde mijn haar losjes naar achteren kunnen schudden. Dat was mijn definitie van schoonheid. En ik denk dat dat voor heel veel jonge zwarte meisjes over de hele wereld geldt. Het dominante beeld van vrouwelijkheid in de media is dat van een vrouw met lange, steile haren. Als het al golft of krult, dan moet dat een bepaalde manier van golven of krullen zijn. Als het maar niet kroest.'
Het thema 'haar' is een metafoor voor het groeiende zelfbewustzijn van de hoofdpersoon Ifemelu.
'Na de middelbare school liet ik mijn haar ontkroezen met een chemisch middel, een relaxer. Het resultaat was prachtig, Toen de kapster zei dat mijn haar eruitzag als het haar van een blanke, was dat het grootste compliment dat ik kon krijgen. Nadat ik naar Amerika was vertrokken, was ik te arm om naar de kapper te gaan, dus smeerde ik zelf relaxer in mijn haar. Het brandde, ik kreeg akelige blaren op mijn hoofdhuid, het begon te zweren, uit te drogen, er ontstonden korsten. Vreselijk. Toen veranderde er iets in mij. Misschien kwam het doordat ik Nigeria had verlaten en ik in dat vreemde land een helderder blik kreeg op bepaalde zaken, doordat ik dingen met meer distantie ging bekijken, Maar op een gegeven moment dacht ik: waarom doe ik dit? Op de een of andere manier zijn zwarte vrouwen gaan geloven dat hun natuurlijk kroezende haar onacceptabel en lelijk is. Ik realiseerde me dat mijn idee over schoonheid onlosmakelijk verbonden was met haar dat je losjes langs je gezicht kunt laten golven. Maar mijn haar kan dat niet. Ik wil dat daarom ook niet langer van mijn haar verwachten.'
Een paar uur later spreek ik de schrijfster op het terras van de Alliance Française, in het hart van het zakelijke centrum in Nairobi. Ze vertelt dat ze geëmotioneerd raakte door het overweldigende welkom van het publiek. 'Ik heb dit een paar keer eerder ervaren in Nigeria. Voor mij is het een hele bijzondere ervaring, maar op momenten als deze realiseer ik me dat het ook emotioneel is voor mijn lezers.'
U schrijft eerlijk en soms pijnlijk openhartig over ras, en tegelijkertijd behandelt u uw personages respectvol en humaan. Zelfs de grootste racisten zet u op een heel menselijke manier neer. Er spreekt een grote liefde voor mensen uit uw boeken.
'Ik houd inderdaad van mensen. En net als echte mensen van vlees en bloed beschikken mijn personages over een heel scala aan gevoelens en karaktertrekken, goede en slechte. MetAmerikanah wilde ik een boek over ras schrijven. Ik wilde laten zien dat racisme een groot probleem is, maar niet noodzakelijkerwijs wordt geboren uit de intentie om te kwetsen. Ik zal een voorbeeld geven: ik kreeg eens een vraag over een van de personages uit mijn boek, Kimberley, een liberale blanke vrouw die dingen zegt als: "mijn prachtige vriendin van de universiteit", of, "in mijn project in die achterstandswijk werk ik met zo'n prachtige vrouw." En dan blijkt zo'n vrouw er doodnormaal uit te zien, maar wel altijd zwart te zijn. De vraagsteller vond Kimberley racistisch en was verbaasd en verontwaardigd dat Ifemelu haar aardig vond. Ik antwoordde dat Kimberley volgens mij helemaal niet racistisch is. Ze is vriendelijk en hartelijk, maar zegt onbedoeld kwetsende dingen. Ik denk dat dat heel vaak gebeurt. Veel dingen die mensen als beledigend ervaren, worden niet gezegd met de intentie te beledigen. Ik denk daarom ook dat mensen daarover eerlijker met elkaar zouden moeten communiceren. Want de meeste mensen die racistische dingen zeggen, worden volgens mij niet wakker met hoorntjes op hun hoofd en denken echt niet, ha, ik ga vandaag eens even lekker racistisch zijn. Nee, ze zijn menselijk. Natuurlijk zijn er ook een paar personages in mijn boek voor wie ik echt geen sympathie heb, maar niemand is smetteloos, ik verwacht geen perfectie. Ik houd juist ook van die menselijke zwaktes. Mijn schrijven is juist een erkenning van het feit dat mensen niet smetteloos zijn.'
In 'Amerikanah' schrijft u over blanke Amerikanen, Nigerianen, Zwarte Amerikanen, Afrikaanse migranten, Europeanen. Iedereen blijkt vooroordelen te hebben, over het 'arme Afrika dat hulp nodig heeft', over het 'ideale Westen waar alles geweldig is', en iedereen krijgt een spiegel voorgehouden. Hoe reageren verschillende mensen op uw boek?
'Een Nigeriaanse vriend zei nadat hij het boek had gelezen: "Wat denk je wel, je beledigt de Amerikanen in hun eigen land, ze geven je vast geen visum meer." En er zijn ook Amerikanen die negatief reageren. Ik denk dat dat te maken heeft met een zeker ressentiment: "Hoe durf jij over Amerikaanse maatschappelijke ziektes te schrijven. Je bent een Afrikaan, en daarom mag je alleen over Afrikaanse problemen schrijven." Als ik over oorlog in Afrika schrijf, vindt iedereen dat geweldig, maar zodra het over Amerikaanse problemen gaat, denken ze: hoe durft ze? En dan doe ik dat ook nog op een grappige manier, met een knipoog, lichtvoetig.'
Maar u zet niet alleen 'de ander' voor gek: de racist, de Nigeriaanse man die zich een Britser dan Britse levensstijl heeft aangemeten.
'Ja dat klopt, ik neem ook mijn eigen tribes in Amerika op de korrel, want inAmerikanah schrijf ik ook over mensen die ik ken, mensen van wie ik houd: liberale, blanke en zwarte Amerikanen, mijn academische vriendenkring. Ze zijn gewoon erg grappig met hun obsessie met biologische groenten en biologische granaatappels.'
En uw lezers buiten Amerika?
'In Nigeria vindt men vooral het laatste deel van het boek leuk, als Ifemelu terugkeert naar Lagos en opnieuw haar draai probeert te vinden in haar vaderland. De manier waarop ik het leven daar beschrijf, Ifemelu's vriendinnen die geobsedeerd zijn met trouwen en het scoren van een man met geld. Ik merk dat bijvoorbeeld de grappen over ras in het deel dat zich in Amerika afspeelt door veel Nigerianen niet worden begrepen. In Europa merkte ik dan weer een zekere hautaine houding ten opzichte van Amerika. Zo van: gebeuren dit soort dingen echt in Amerika, wat vreselijk! Alsof er geen racisme is in Europa. Ik denk dan, kijk even in je eigen achtertuin. Dat niemand hardop toegeeft dat er racisme is in Europa betekent niet dat het er niet is!'
Uw hoofdpersoon voelt zich voor het eerst zwart wanneer ze als jonge student in Amerika aankomt. Ervoer u dat net zo? En wat gebeurt er dan als u terug bent in Nigeria?
'In Amerika voel ik me zwart, in Nigeria nooit. Om te beginnen is blank en zwart geen issue in Nigeria, er zijn geen blanke kolonialen. Maar etniciteit is heel aanwezig, zij het niet op een in het oog springende manier. Etniciteit speelt een rol in de politiek, of in de manier waarop je aan een baan komt, maar aan mij kun je bijvoorbeeld niet zien dat ik Igbo ben. Etniciteit is in Nigeria daarom niet op dezelfde manier problematisch als duidelijk zichtbare identiteiten zoals gender en ras dat wel zijn. In Nigeria wordt mijn vrouw zijn relevant. Vanaf het moment dat ik uit het vliegtuig stap in Lagos vergeet ik ras en word ik gedefinieerd door mijn vrouwelijkheid.'
Op welke manier is vrouw zijn een probleem in Nigeria?
'Ik loop bijvoorbeeld in Lagos samen met een man een restaurant in en de eigenaar zegt: "goedemiddag meneer," en negeert mij volkomen. Terwijl ik misschien wel degene ben die straks de rekening gaat betalen. Soms is dat gebrek aan erkenning subtiel, soms niet. Als je als vrouw in een mooie auto rijdt en je wordt aangehouden door de politie om je papieren te checken, dan maakt zo'n agent een opmerking als: "Je zult wel hard gewerkt hebben om deze auto te krijgen, of waar is je man?" Het wordt gebracht als een grapje en iedereen vindt het acceptabel, maar het is beledigend. Mensen meten je waarde als mens af aan het feit of je getrouwd bent. Het maakt niet uit hoeveel je hebt bereikt in je carrière, als je niet getrouwd bent, dan heb je niet gedaan waarvoor je als vrouw op de aarde bent gezet.'
'Ik realiseer me dat gender ook in andere landen een probleem is, maar wat ik verrassend vind in Nigeria is de weigering om het ter discussie te stellen. Mensen zeggen: "We hebben geen vrouwenprobleem, we hebben toch een vrouwelijke minister." Het gebrek aan erkenning van dat probleem maakt me woedend.'
Waarom denkt u dat mensen deze issues niet bespreekbaar willen maken? Waarom accepteren al die vrouwen die tweederangspositie? Is het gewenning, of is het ook luiheid?
'Ik weet het niet en het verbaast me enorm. Misschien wil men de status quo handhaven omdat dat de makkelijkste weg is. Als ik erover begin, krijg ik soms juist van vrouwen de wind van voren. Het heeft er, denk ik, mee te maken dat je macht nooit gewoon krijgt, maar altijd zult moeten bevechten. Mannen hebben geen enkele reden om hun geprivilegieerde positie zomaar op te geven. En vrouwen zijn niet zozeer lui, ze zijn op een bepaalde manier gesocialiseerd. Daardoor vinden ze een tweederangspositie normaal. Ik zeg niet dat dat hun schuld is. Nigeriaanse vrouwen worden opgevoed met de idee dat ze in het ideale geval door hun echtgenoot worden onderhouden. Dat noemen we "onze cultuur". En we houden dat in stand omdat we denken dat het zo moet zijn.(met een tuttig stemmetje) Ik wil niet gelijk zijn. Hij zit achter het stuur en ik vind het prima om naast hem, of op de achterbank te zitten.'
Maar u denkt daar duidelijk anders over. Waar komen die feministische opvattingen vandaan?
'Ik heb altijd gevonden dat de inferieure positie van vrouwen moest veranderen. Ik was al een feminist toen ik zeven was en een jongetje uit mijn klas werd aangewezen als klassevertegenwoordiger, terwijl ik betere cijfers haalde dan hij. Ik was verontwaardigd, maar iedereen vond het normaal, hij was immers een jongen. Die houding zal voor een deel het resultaat zijn van mijn opvoeding. Mijn ouders werkten allebei, dat was voor ons volstrekt normaal. Ze waren gelijkwaardig, namen samen beslissingen. Dat heeft veel invloed gehad op de manier waarop ik me heb ontwikkeld. Bovendien liet mijn moeder ons dezelfde dingen doen. Bij ons thuis was er geen sprake van dat de jongens buiten mochten spelen terwijl de meisjes moesten helpen in de keuken. Wij werden als gelijken behandeld. Ik denk dan ook dat als het op gender aankomt we niet gematigd moeten zijn, we hebben structurele veranderingen nodig. En dat speelt niet alleen in Nigeria, maar in de hele wereld. Ik vind dat een middelmatige man en een middelmatige vrouw precies dezelfde kansen moeten hebben. Dat is mijn ideaal. Dus dat is wat er gebeurt als ik in Nigeria ben. Ik vergeet ras en ik begin voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen te vechten.'
Carien Westerveld ■
Verberg tekst