Details
638 p.
Besprekingen
Humo
*****
Gesmaakte literatuur omschrijven we nogal eens in culinaire metaforen. We hebben het over ‘voortreffelijk leesvoer’, dat we met graagte ‘verslinden’. We lijken daarbij geen genoegen te nemen met aperitief hapjes. Favorieten op het menu – bestsellers als ‘De verborgen geschiedenis’ en ‘De Da Vinci Code’ – hebben eerder de omvang van een bacchisch breugelmaal dan van een bordje Pascale. Dat geldt ook voor Anthony Doerrs vorige roman, ‘Als je het licht niet kunt zien’. De turf van 552 pagina’s leverde hem een Pulitzerprijs op, stond meer dan vier jaar lang in de bestsellerlijst van The New York Times, en verkocht als een zoet broodje: meer dan 15 miljoen exemplaren gingen over de toonbank. Net nu Netflix meldt dat Shawn Levy, bekend van ‘Stranger Things’, een miniserie zal regisseren gebaseerd op Doerrs kassucces, verschijnt een nieuwe roman. ‘Wolkenstad’ is nog dikker en staat in de States nu al op de longlist van de National Book Awards. Volgens The New York Times is Doerrs jongste een boek ‘over alles’, en dat klopt zo ongeveer. Aan de hand van drie verhaallijnen wil hij de lezer in breedbeeld ‘iets’ bijbrengen over onze plaats op deze wereld. Daarbij overspant hij via vijf hoofdpersonages maar liefst acht eeuwen, stuk voor stuk deerlijke tijden. De 13-jarige wees Anna en de herdersjongen Omeir bevinden zich in het wankelende Constantinopel van 1453; de oude, door het leven getekende Zeno en de ecoterrorist Seymour in het Idaho van 2020; en het tienermeisje Konstance in een verre toekomst op het ruimteschip Argos. Dat is al 65 jaar op zoek naar een leefbare planeet, nadat de klimaatcrisis onze aarde dan toch fataal is geworden. En er zijn oorlogen, borduurwerk, een gespleten gehemelte, uilen, de oorlog in Korea, covid-19, virtual reality en nog veel meer. Want Doerr schrijft vooral over véél. Als een volleerd miniaturist propt hij zijn boeken vol met weetjes, feiten en fabels die hij graag verbindt met het ongerijmde. Dat doet hij ook in ‘Wolkenstad’. Een alwetende verteller plakt van alles en nog wat in hapklare hoofdstukken aan elkaar tot de planetaire mozaïek waarnaar de titel van de roman verwijst. ‘Wolkenstad’ is de naam van een zo goed als verloren gegaan imaginair manuscript van de (wél historische) Antonius Diogenes. Hij schreef de episch-humoristische utopie om zijn stervende nichtje te troosten. Doerrs hoofdpersonages komen allemaal op één of andere manier met dat verhaal in aanraking. Het laat hun bestaan allesbehalve onberoerd. Hoe kan het ook anders met ‘een boek dat de hele wereld omvat’? Van al die lijvige bestsellers vormt de wereld die ze de lezer aanbieden wellicht de voornaamste troef. Een andere plek (maar niet té anders) waarin je je kunt verliezen, escapisme met een moraal. Of zoals Zeno’s minnaar het ergens in ‘Wolkenstad’ uitlegt: ‘Ik weet waarom die bibliothecaressen je de oude verhalen voorlazen. Als het goed genoeg verteld wordt, kun je zolang een verhaal duurt aan de strop ontsnappen.’ Het hele boek door breekt Doerr een lans voor de heilzame werking van boeken, de troostende kracht van verhalen en het belang van bibliotheken. Dat doet hij zelfs heel expliciet door ‘Wolkenstad’ op te dragen aan ‘de bibliothecarissen van toen, van nu, en van alle jaren die nog komen gaan’. Want net zoals zijn hoofdpersonages zijn zij behoeders van verleden, heden en toekomst. Zolang we lezen is er hoop, en wie zich ontfermt over verhalen zorgt voor de wereld. Doerrs motto: ‘Vreemdeling, wie je ook bent, maak dit open en leer wonderbaarlijkheden.’ Drammerig en naïef, zoals sommige critici suggereren? Vast en zeker, maar cynisme ligt hem gewoon niet. Om dit breugelmaal te savoureren moet je heerlijk kunnen zwelgen.
Knack
1453. Anna, een ongeletterd weesmeisje, leeft in Constantinopel. Omeir, een jonge bergbewoner, wordt ingelijft in het leger van de oprukkende Ottomanen. Beiden worden meegesleurd in de nakende val van de stad.
In een verre toekomst suist een interstellair ruimteschip af op een exoplaneet die het na net geen zeshonderd jaar hoopt te bereiken. Het tienermeisje Konstance, aan boord geboren, behoort tot een overbruggingsgeneratie die de aarde niet heeft gekend en nooit op de bestemming zal aankomen.
In een anoniem stadje in het hedendaagse Idaho kruisen de wegen van de jonge ecoterrorist Seymour en Koreaveteraan Zeno elkaar, meer bepaald – en niet toevallig – in de bibliotheek.
Want Wolkenstad is een ode aan boeken. Hoe ze beklijven en begoochelen, troost en hoop bieden, de verbeelding prikkelen en ons doorheen al die sensaties bevestigen en verbinden in ons mens-zijn. Anthony Doerr verzon er daarom een tweeduizend jaar oud Grieks manuscript bij, dat de toverachtige odyssee van de dommige herder Aethon vertelt. Die tekst verstrengelt hij vernuftig in de levens van zijn personages.
Geduld is evenwel noodzakelijk, want het duurt lang vooraleer de puzzelstukjes in elkaar vallen. Gelukkig is Doerrs schrijverstalent groot genoeg om de lezer in zijn stapvoetse aanloop niet te verliezen. Met veel empathie tekent hij zijn personages: Zeno Ninis die zijn hele leven in de kast blijft, of de hypersensitieve Seymour Stuhlman met zijn starre logica. De dichterlijkheid waarmee Doerr de natuur tot zinnelijke schilderijen verheft, etaleerde hij eerder ook al in zijn debuutroman Verlossing (2004).
Eenmaal voldoende bouwstenen opgestapeld ontpopt Wolkenstad zich als een pageturner. Doorheen het verhaal weeft Doerr pertinente waarschuwingen voor de gevaren van artificiële intelligentie en klimaatverandering. Maar dat zijn slechts zijtakken aan de kloeke bast van deze klepper, die in wezen over verwondering gaat. Over dromen van wegvliegen naar het paradijs, zoals Aethon doet. Maar ook over hoe je soms maar lang genoeg naar je voeten moet staren om te beseffen hoe groen het gras daaronder wel niet is.
****
The House of Books (oorspronkelijke titel: Cloud Cuckoo Land), 640 blz., € 24,99.